Zwijgen (gedicht van Piet van den Boom)

Zwijgen

het hart bonsde in haar keel als ze

met haar onderbroek

vol voedselbonnen

een controlepost passeerde.

 

het voelde of ze op gloeiende kolen liep

als ze gevolgd door haar vader

naar de schoenmaker ging

met codeberichten in haar schoen.

 

ze vroeg zich af of ze een goede moeder was

als ze een stapel verzetskranten

verstopte onder het matras

van het kinderbedje.

 

bij elke opdracht die ze kreeg

had ze moeite om rustig te blijven

ademhalen en het trillen

van haar handen te bedwingen.

 

het moeilijkste van al

vond ze het zwijgen.

ze mocht niemand

in vertrouwen nemen.

 

zelfs haar eigen moeder niet,

haar kinderen of vriendinnen.

want iedereen kon ongewild

haar geheim verraden.

 

de hele dag was ze op haar hoede

en was ze als de dood

dat ze gevraagd zou worden

naar haar ausweis.

 

bijna elke nacht schrok ze wakker

als ze meende iets te horen:

een klop op de voordeur

of gedempte stemmen.

 

maar met een uitgestreken gezicht

zei ze goeiedag tegen de buurman

waarvan ze bijna zeker wist

dat hij collaboreerde met de vijand.

 

de jonge soldaat die haar vroeg

of ze met hem uit wilde gaan

wimpelde ze af met te zeggen

dat ze helaas al bezet was.

 

ze kende het gevaar

de risico´s die ze nam

voor haar overtuiging

en haar liefde voor de vrijheid.

 

ze wist dat ze door zou gaan

omdat ze dat wilde, omdat het moest.

ze was voorbij het punt

waarop stoppen mogelijk was.

 

toen eindelijk na het bittere einde

iedereen opgedoft danste op straat

haalde zij alleen opgelucht adem:

niemand kende haar heldendaad.

 

piet van den boom