#85
Met: WERKPLAN 2020
COLOFON
nr. 85 december 2019
Redactie: Berrie, Hans, Anita, Marja, Ljiljana, Jessie
Redactieadres: Stichting Vredesburo Eindhoven
Grote Berg 41
5611 KH Eindhoven
tel: 040 2444707
e-mail: info@vredesburo.nl
Bankrekeningnr:NL33 TRIO 0784731578
Deze nieuwsbrief verschijnt 4x per jaar.
De volgende nieuwsbrief zal in maart 2020 verschijnen.
INHOUD
0
De medewerkers en het bestuur van het Vredesburo wensen u allen een vredig, gelukkig en gezond 2020. We hopen in het nieuwe jaar weer op uw steun te kunnen rekenen en we bieden u graag onze ondersteuning als u die nodig mocht hebben.
Deze nieuwsbrief bestaat voor een groot deel uit de plannen, die we voor het komende jaar hebben ontwikkeld. We hebben deze plannen voorgelegd aan de gemeente en hopen dat ze ons financieel zullen steunen bij het ten uitvoer brengen ervan.
Nieuw in de nieuwsbrief is stagiaire Jessie. Ze loopt een kortere stage dan gewoonlijk. Ze stelt zichzelf voor in deze nieuwsbrief en vertelt waar ze zich in deze periode mee bezig gaat houden. Ook Ljiljana vertelt wat ze in de afgelopen tijd heeft gedaan. Ze is bezig met afstuderen, maar is ook nog steeds druk bezig met haar programma voor nieuwe Nederlanders: New in NL.
Er is ook weer een overzicht van nieuwe boeken in de catalogus van onze bibliotheek. We zijn ook een samenwerking aangegaan met het Vredesmuseum. Binnenkort kunt u de boeken in hun bezit ook via de catalogus op onze website bestellen.
Marja heeft weer een persoonlijke recensie over een boek uit onze bibliotheek geschreven.
De volgende nieuwsbrief verschijnt in maart 2020.
Hallo allemaal, Begin dit schooljaar ben ik begonnen met stagelopen bij het Vredesburo. Deze stage doe ik vanuit mijn opleiding Sociaal Cultureel Werk. Ik zit nu in het derde; dit is tevens mijn laatste jaar. Op dit moment ben ik volop bezig met afstuderen.
Het zoeken naar een onderwerp voor mijn afstudeerproject was een uitdaging. Mijn eerste onderwerp was: jongeren van 15 t/m 18 en hun belevingswereld. Door verschillende interviews uit te voeren met onder andere jongeren en jongerenwerkers wilde ik meer te weten komen over de belevingswereld van jongeren. Uiteindelijk vond ik dit een te groot onderwerp en ben ik een andere richting opgegaan. Na een aantal wisselingen heb ik gekozen om het onderwerp in te kaderen. Ik ga me nu richten op: Sociale veiligheid in de klas en het creëren van een eigen identiteit onder brugklassers van het vmbo. Nu ben ik van plan om interviews en gesprekken aan te gaan over dit onderwerp met leerkrachten en leerlingen van het vmbo. Zo wil ik meer te weten komen over hoe het er nu aan toe gaat in de klas en wat een mogelijke oplossing zou kunnen zijn om een klas een veilige plek te maken. Hiervoor wil ik een educatief project opzetten met als doel een veilige klas waar iedereen zichzelf kan zijn en kan uiten zonder dat er nare gevolgen aan vastzitten.
Jessie
Beste lezer,
In de vorige editie van de nieuwsbrief heb ik je verteld over mijn afstudeeronderzoek op Fontys Sociale Studies te Eindhoven. Ik onderzoek hoe een sociaal werker de samenwerking tussen leerkrachten in het basisonderwijs en internationale ouders kan ondersteunen.
De eerste fase van het onderzoek was de probleemanalyse. De kinderen van expats gaan steeds meer naar het reguliere basisonderwijs en hun ouders kennen het schoolsysteem niet en praten geen Nederlands. De communicatie met de leerkrachten gaat moeilijk en de ouders ervaren dat ze hun kinderen niet voldoende kunnen ondersteunen. Deze bevindingen hebben mij diep geraakt. Vooral het feit dat de scholen en deze ouders het zelf moeten uitzoeken want de gemeente, de organisaties die expats en hun families ondersteunen en de bedrijven die expats naar Nederland halen erkennen het probleem niet.
Inmiddels begon het op school te rommelen; mijn studiebegeleiders zijn vaak gewisseld en de hele afstudeeropdracht moest aan vele technische criteria voldoen en ik moest verder aan mijn onderzoek werken binnen bepaalde kaders. De vorm bleek belangrijker te zijn dan de inhoud, ik moest veel veranderen aan de scriptiestukken die ik inleverde. Ik voelde me benauwd en ik werd minder gemotiveerd om verder aan de scriptie te gaan werken. Daarnaast wilde ik ook iets doen met de bevindingen van de probleemanalyse.
Samen met een collega van mij, een NT2-docent, ben ik het Taal- en participatieprogramma gaan ontwikkelen, want dat leek mij een goed antwoord op de problemen die de expatouders en de scholen ervaren. De directeur van de basisschool De Troubadour en de teamleider van de naastgelegen Korein waren heel enthousiast over ons programma en we zijn begonnen met het pilot-programma voor hun internationale ouders. Dit programma omhelst deels het aanbieden van de basis van de Nederlandse taal op A1-niveau, daarbij bieden we ook de specifieke woordenschat die te maken heeft met het school-/ kinderdagverblijf-gebeuren (denk hierbij aan: overblijven, continurooster, luizenmoeder etc.). Deels willen we de ouders informatie geven over verschillende onderwerpen als: hoe communiceert een school, wat verwacht de school van een ouder, hoe zit het schoolsysteem in elkaar, maar ook over gezondheidszorg, opvoeding en culturele instellingen waar het kind terecht kan. Ook willen we de ouders kennis laten maken met de maatschappelijke instanties in de buurt en in de stad. Hiermee willen we de ouderbetrokkenheid vergroten en zelfredzaamheid en participatie van de ouders stimuleren.
Na de tweede les hebben we testimonials van de deelnemende ouders opgenomen en daarvan een filmpje gemaakt. Het filmpje kun je via deze link bekijken: https://www.youtube.com/watch?v=-EupcBvamO0
Beste wensen en tot de volgende nieuwsbrief!
Ljiljana
terug
DE BIEB
De volgende boeken zijn toegevoegd aan de catalogus van onze bibliotheek:
“Oorlog verkopen”, van T. van der Lingen , Uitgeverij Narratio, 172 pagina’s; “Een vuile verrader”, van H.J. Diekerhof, Uitgeverij Ambo , 1966, 190 pagina’s; “De held van de dag en andere verhalen”, van Heinar Kipphardt, , Uitgeverij Bruna & Zoon, 1981, 174 pagina’s; “Grondrechten op de helling”, van Ties Prakken, Uitgeverij Atlas Contact, 2012, 144 pagina’s; “Building Peace Together”, Uitgave van Quaker Council for European Affairs, 2018, 164 pagina’s; “Op werk gesteld”, van Martin Gerritsen, Antimilitaristische Uitgeverij, 1989, 48 pagina’s; “Je Maintiendrai”, Uitgeverij Manuscript, 1986, 172 pagina’s; “Waarom ik dienst weiger”, van Josef van der P e.a., UitgeverijAmbo , 1973, 144 pagina’s; “Zo weiger je legerdienst”, Uitgave van Burgerdienst voor de jeugd vzw (B.d.J.), 1982, 165 pagina’s; “Europese gedachten”, van Stefan Rummens e.a., Uitgave van Pelckmans, Klement, 2014, 248 pagina’s; “De Russische revolutie”, van Sheila Fitzpatrick, Uitgave van Historisch Nieuwsblad, 2014, 263 pagina’s; “Youth and conscription”, van Kimmo Kiljunen en Jouko Väänänen, Uitgave van International Peace Bureau Finland, 1987, 272 pagina’s; “De macht van de machtelozen”, van Hildegard Goss-Mayr, Uitgeverij In den Toren, 1969, 175 pagina’s; “Rigoberta Menchu”, van Elisabeth Burgos , Uitgeverij De Geus, 1993, 287 pagina’s; “De naamloze soldaat”, van Rolf R. Bigler, Uitgave Universitaire Pers Rotterdam, 1966, 253 pagina’s; “Mondiaal denken/lokaal handelen Gandhi’s boodschap voor nu.”, van Guy de Mallac, Uitgave SVAG & SGVN, 1989, 92 pagina’s; “Er hangt een vleugje oorlog in de lucht”, Uitgave Algemene bond onderwijzend personeel, 1982, 235 pagina’s; “De opkomst van de koude oorlog”, van J.W. Nobel, Uitgave van Polemologisch Instituut/Vredesopbouw, 1976, 95 pagina’s; “Aspecten van de afschrikking”, Uitgave van Nederlands Instituut voor Vredesvraagstukken, 1975, 216 pagina’s; “Wat een wereld”, van Eric Godeau, Uitgeverij Gottmer, 2007, 256 pagina’s; “De wereld van Eppo Doeve”, Uitgeverij Elsevier, 1984, 112 pagina’s; “Van Chili tot Guatemala”, van Eduardo Galeano, Uitgeverij Bert Bakker, NOVIB, 1983, 95 pagina’s; “Sarajevo-Tango”, van Hermann, Uitgeverij Dupuis, 1995, 56 pagina’s; “Angriff aus dem All”, van Hans Günter Brauch, Uitgeverij Dietz Nachf. GmbH, 1984, 207 pagina’s; “Kleur”, van Martin Schouten, Uitgeverij De Bezige Bij, 1994, 281 pagina’s; “Politieke fragmenten”, van Henk Waltmans, Uitgeverij het Wereldvenster, 1975, 85 pagina’s; “Who threatens who?”, van Ivan Broz, Uitgave van Orbis Press Agency, 1982, 89 pagina’s;
“Niemand wil ze hebben”, door Linda Polman, Uitgeverij Jurgen Maas, 2019, 278 pagina’s; Het verhaal van Linda Polman over het Europese ‘vluchtelingen-management’ begint in de zomer van 1938 in het statige Franse kuuroord Evian, bij de eerste internationale top over de vluchtelingencrisis in Europa. Het aantal Joden dat uit nazigebied probeerde te ontkomen was geëxplodeerd: er waren dringend opvangplaatsen nodig. Alle argumenten van West-Europese regeringen om de vluchtelinge niét binnen te laten waren dezelfde als nu: de ‘migranten’ zouden niet stroken met nationale normen en waarden, banen en huizen willen afpakken en de cohesie in de samenleving bedreigen. Het enige wat de conferentie opleverde was de hoon van nazi-Duitsland: ‘Niemand wil ze hebben’, kopte een Duitse krant triomfantelijk. Polman onderzoekt de ontwikkeling van het Europese vluchtelingen-beleid sinds 1938. De reis gaat van Evian naar de naoorlogse kampen in West-Europa voor vluchtelingen vanachter het IJzeren Gordijn, via de ‘veilige enclaves’ op de Balkan in de jaren negentig, maar de mega-vluchtelingenkampen op het Afrikaanse continent, waar de UNHCR Europa’s ‘containmentbeleid’ implementeert, het ‘inkapselen’ van het vluchtelingenprobleem. De reis eindigt op het Griekse Lesbos, het epicentrum van de grootste Europese vluchtelingencrisis sinds 1938. Wat is er terechtgekomen van de belofte van ‘nooit meer’ waarop het VN-vluchtelingenverdrag in 1951 was gebaseerd? Tachtig jaar Europees vluchtelingenbeleid en nog steeds wil niemand ze hebben.
“Palestina in doodsnood”, door Dries van Agt, Uitgeverij Vantilt, 2019, 64 pagina’s: In zeventig jaar tijd verloren de bewoners van historisch Palestina de beschikking over veruit het grootste deel van hun land. Dit verlies en de wijze waarop het zich voltrok, had niet plaatsgevonden als Israël zich had gedragen in overeenstemming met het internationaal recht. Oud-premier Dries van Agt trekt zich het lot van het onderdrukte Palestijnse volk al lange tijd aan en vraagt in een indrukwekkend pleidooi nog eenmaal aandacht voor de flagrante schendingen van elementaire mensenrechten in de bezette gebieden. De staat Israël heeft volop recht van bestaan, in welzijn en in veiligheid, maar het land moet zich wel fatsoenlijk gedragen, jegens allen die er wonen en jegens zijn buren. De Palestijnse zaak mag niet worden ‘weggesmeten op de vuilnisbelt van de geschiedenis’.
“Het Koerdisch Utopia”, door Ludo De Brabander, Uitgeverij EPO, 2018, 214 pagina’s: In zijn wereldberoemde boek Utopia beschrijft de Engelse humanist Thomas More een ideale staat. Vijf eeuwen na de publicatie reist Ludo De Brabander door de ‘Democratische Federatie van Noordelijk Syrië. Hij wrijft zich de ogen uit. Radicale basisdemocratie, gelijkheid tussen man en vrouw en etnisch-cultureel pluralisme: dan ben je ver van de clichés over de regio. De Brabander is getuige van een uniek experiment op de puinhopen van dit nu al jarenlang door oorlog geteisterde land. Maar tegelijkertijd stelt hij vast dat de weg naar Utopia met hindernissen bezaaid is. Zeker, de alliantie van Koerdische Volksbeschermingseenheden en hun bondgenoten boekt succes in haar strijd tegen Islamitische Staat. Maar wat als IS helemaal verdreven is? De Democratische Federatie van Noordelijk Syrië staat centraal in het geostrategische schaakspel dat regionale en internationale grootmachten in Syrië uitvechten. Een verhaal over mythes en het democratisch confederalisme als mogelijk model voor Syrië en het Midden-Oosten.
MARJA’S RECENSIE
Titel: De Joodse bruid
auteur: Judith Neurink
Jaargang: 2014
Uitgever: Jurgen Maas
ISBN: 978 94 91921 07 0
Ondertitel: Het verdwenen verleden van Irak
Samenvatting:
In de Joodse bruid zijn waargebeurde verhalen vermengd met fictie. Zara en Rhahila zijn fictief maar leven in een wereld die de werkelijkheid dicht benadert. Journalist en schrijfster Judith Neurink heeft in De Joodse bruid een vergeten deel van het Iraakse verleden verwerkt: het aandeel van Joden in de geschiedenis van het land en hun massale vertrek vanwege discriminatie en vervolging.
Over de auteur
Judith Neurink (1957) is al bijna dertig jaar journalist. Ze schrijft onder andere voor Trouw en de Standaard. Sinds 2008 woont ze grotendeels in Iraaks Koerdistan, waar ze het Independent Media Centre in Kurdistan opzette. In 2009 verscheen haar debuutroman De Bange Stad over drie gezinnen in een door sektarisch en politiek geweld geteisterd Bagdad Twee jaar later verscheen Mijn Iraakse Familie
Eigen visie
Het boek eindigt met een woordenlijst van Joodse begrippen.
Het is goed om met elkaar in gesprek te komen. Ze gaan een discussie aan vanuit het eigen verleden. In dit citaat gaat het om de Koerden. Net als de Joden strijden zij ook voor een eigen staat. Jongeren praten met ouderen, blz 21:
‘Maar moeten die broeders hun strijd nu echt op onze grond uitvechten?’ Banu’s vraag klinkt redelijk, maar Zara weet dat daar in haar huis anders over wordt gedacht. Haar vader was peshmerga, hij streed in de jaren tachtig in de bergen tegen de Iraakse dictator Saddam Hoessain. Vanwege die strijd is Penjwin grotendeels verwoest, en heeft het gezin een aantal jaren in Iran in ballingschap gewoond. Dat heeft zijn wereld getekend. ‘Natuurlijk mogen ze dat’, antwoordt Zara’s vader kortaf. ‘We zijn allemaal Koerden en strijden voor dezelfde zaak. Dit is ook hun grond. ‘
Maar het is onze strijd niet. Wij hebben al een eigen staat.’ Het is onze strijd wel! Die staat van ons is maar een begin. De volgende stap is een staat waarin alle Koerden herenigd zijn. Kak Saman Barêsem, ik wil niet onbeleefd zijn. Maar als we in een staat komen te zitten met Turkse Koerden, dan raken we alles kwijt wat we hebben opgebouwd. Ze zijn met meer dan twintig miljoen, wij met vijf miljoen.
‘Onzin. Als we eenmaal samen zijn, lossen we dat wel op’.
‘Maar dan komt er eerst weer een burgeroorlog, wilt u dat dan?’ Zara luistert wat ongemakkelijk toe. De burgeroorlog in de jaren negentig tussen de Koerdische partijen is nog steeds een pijnlijk onderwerp vanwege de duizenden doden en vermisten. Toch geeft ze Banu in stilte gelijk.
Zij en haar broers voeren deze gesprekken al lang niet meer, uit respect voor haar vader, maar ook uit frustratie over zijn onwankelbare standpunt. Soms vraagt ze zich af hoe hij kan besturen – alles ziet hij vanuit zijn ervaring als strijder. Net als de meeste politici in Iraaks Koerdistan die hun baan te danken hebben aan hun peshmerga-verleden, weet hij niet hoe hij in een tijd van vrede moet opereren.
Haar vader schudt zijn hoofd. ‘Je bent een knappe jonge dame, maar van politiek heb je geen verstand.
Zara’s moeder heft een gebiedende hand op. ‘Dat is geen geldend argument, Saman. Ze heeft alleen een andere mening dan jij.’ Dat verrast Zara. Meestal kiest haar moeder de zijde van haar vader. Die legt ongeduldig de afstandsbediening neer en staat op. ‘Tegen een vrouwendispuut kan ik niet op.’ De deur slaat dicht.’ En hij denkt dat ze het samen wel zullen oplossen in Groot-Koerdistan!’
‘Banu, zo is het genoeg,’ zegt Zara’s moeder streng. Maar Zara ziet aan het glimlachje om haar mond dat ook zij Banu gelijk heeft.
Uit dit citaat blijkt dat het streven naar een eigen staat ook tot gevolg kan hebben dat de verworven rechten van de Koerden in bijvoorbeeld Irak opnieuw vastgesteld worden omdat de Iraakse Koerden een minderheid vormen in Koerdistan. Uiteindelijk is de vraag behoud je voldoende de macht om je leven vorm te geven.
Voor diegene die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van de Joden die in Irak leefden is dit boek aan te bevelen.
Marja Verheijke december 2019
0