| Samenvatting: | Dit boekje werd door Gandhi (1869-1947) in negen dagen (oktober 1908) geschreven toen hij per schip op de terugweg was van Londen naar Durban (Zuid-Afrika), waar hij woonde in de "Tolstoy Farm" Hij had bij de Engelse regering gepleit voor een betere behandeling van de Indiƫrs in Zuid-Afrika, maar kreeg nul op het rekest. Zijn gedachten waren in die tijd niet alleen bij de achterstelling van zijn lotgenoten in Zuid-Afrika, maar ook bij zijn landgenoten in India, waar de Engelsen eveneens een mensonterende koloniaal bewind voerden. In Londen maakte hij van de gelegenheid gebruik om met uitgeweken Indiase Nationalisten te spreken over hun visie met betrekking tot de toekomst van India. Hun geheime voorman, de jonge invloedrijke fanaticus 'Veer' Savarkan, die in Londen studeerde, bleek geloof te hechten aan gewelddadig verzet.
Naar aanleiding van die gesprekken was Gandhi sterk gedreven een tegengeluid te laten horen in de geest van 'Satyagraha' (zielskracht), waarmee hij twee jaar daarvoor zijn lotgenoten in Zuid-Afrika had weten te inspireren.
Het boek verschijnt voor het eerst in een Nederlandse vertaling. Het werd in 1909 in India door de Engelse autoriteiten direct verboden. In 1921 kreeg het boekje een nieuwe uitgave in het Guarati en werd het bekend in India door toedoen van de theosofische beweging. Gandhi beschouwde het als zijn politiek programma en testament, waar hij tot het eind van zijn leven achter is blijven staan.
  |
| Trefwoorden: | Hind Swaraj, India, zelfbestuur, Satyagraha, Zuid-Afrika, Mohammedanen, passief verzet, onderwijs, Nehru,   |