Samenvatting: | Dit boek begint met enkele eenvoudige vragen. Hoe komt het dat twee dagen na de aanslagen van 11 september 2001, toen het luchtverkeer in de Verenigde Staten nog vrijwel stil lag, 140 Saudische staatsburgers, onder wie verwanten van Osama bin Laden, toestemming kregen om Amerika te verlaten? Waarom werden deze mensen niet eerst door de FBI ondervraagd? Waarom werd een Saudische miljardair op 13 september ontvangen op het Witte Huis en waarom krijgt Saudi-Arabië, waarvan de meeste terroristen van 11 september afkomstig zijn, nog steeds een voorkeursbehandeling? Het antwoord op deze vragen ligt besloten in een decennialange geschiedenis van verbondenheid tussen de Saudische koninklijke familie en de familie Bush. Deze grotendeels verborgen gebleven relatie begon in het begin van de jaren zeventig. Saudi-Arabië had Amerikaanse bescherming nodig, alsmede mogelijkheden om de miljarden oliedollars te investeren. Saudische prinsen begonnen het Amerikaanse politieke landschap af te schuimen op zoek naar invloed en investeringsmogelijkheden. Dat zij daarbij de oliepoliticus George Bush zouden tegenkomen,lag voor de hand. Het was het begin van een patroon van samenwerking tussen de twee dynastieën, die de Saudi's directe toegang tot de centra van de macht in de Verenigde Saten verschafte: het Pentagon, de CIA, het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Witte Huis zelf. Dit uitstekend gedocumenteerde boek legt dit patroon van samenwerking grondig vast. Het vertelt uitvoerig over de financiële deals, maar ook over de politieke samenwerking. Onthullend is ook hoe de financiering van de islamitische strijders tegen de Russische bezetting van Afghanistan, onder wie Osama bin Laden, in zijn werk ging.  |
Trefwoorden: | fam. Bush, Ibn Suad, dynastieën, macht, Verenigde Staten, 11 september, James A. Baker, Bandar bin Sultan bin Abdul Aziz, fam. bin Laden, Osama bin Laden, Khalid bin Mahfouz, Richard Clarke, Bill Clinton, koning Fahd, Saddam Hussein, Ronald Reagan, Donald Rumsfeld, Afghanistan, olie, Pentagon, CIA, ministerie van Buitenlandse Zaken, het Witte Huis,   |